De Hongaarse oppositieleider Péter Magyar meldde dat de servers van zijn partij Tisza doelwit zijn geworden van een gecoördineerde cyberaanval met sporen die naar Rusland leiden. In een interview met de Financial Times verklaarde hij dat dit gebeurde kort nadat de Russische buitenlandse inlichtingendienst de EU, Oekraïne en zijn partij beschuldigde van een vermeende samenzwering om premier Viktor Orbán af te zetten. Volgens Magyar tonen deze beschuldigingen aan dat “Vladimir Poetin zich rechtstreeks mengt in de Hongaarse verkiezingscampagne”.
Begin november werden persoonlijke gegevens van ongeveer 200.000 aanhangers van Tisza gelekt via de mobiele applicatie van de partij. De gegevens – waaronder telefoonnummers, e-mailadressen en woonlocaties – werden op een interactieve kaart geplaatst, waardoor doelgerichte intimidatie mogelijk werd. Magyar noemt het incident niet alleen een cyberaanval, maar een symptoom van de verzwakking van de Hongaarse democratie, waarin de oppositie onder constante druk staat.
Orbáns machtsnetwerk en Russische invloed
Viktor Orbán heeft na meer dan vijftien jaar aan de macht een systeem opgebouwd waarin Fidesz via controle over media, justitie en verkiezingsinstellingen de politieke dominantie behoudt. Zijn regering botst herhaaldelijk met de Europese Unie, blokkeert strategische besluiten en gebruikt eurosceptische retoriek om steun te mobiliseren. Terwijl Brussel probeert druk uit te oefenen door EU-fondsen te bevriezen, stelt Orbán zich op als verdediger van nationale soevereiniteit tegenover de “dictaten van de EU”.
Tegelijkertijd blijft Orbán de enige EU-leider die openlijk nauwe banden onderhoudt met het Kremlin sinds het begin van de Russische invasie in Oekraïne. Hij verzet zich tegen sancties, sluit energieakkoorden met Moskou en blijft afhankelijk van Russische olie en gas. Péter Magyar waarschuwt dat deze afhankelijkheid de buitenlandse politiek van Hongarije verlamt en het land kwetsbaar maakt voor Russische druk. Volgens recente peilingen geniet Tisza inmiddels de steun van 48 % van de kiezers, tegenover 37 % voor Fidesz, wat erop wijst dat de Hongaarse samenleving klaar is voor verandering.