Internationale toeristen gaan vanaf 1 oktober flink meer betalen om Nieuw-Zeeland binnen te komen. De toeristenbelasting stijgt van 35 Nieuw-Zeelandse dollar (zo’n 20 euro) naar 100 dollar (zo’n 56 euro).
De prijsstijging is onder meer nodig voor natuurbescherming, meldt de Nieuw-Zeelandse regering. Toeristen dragen zo bij aan “het unieke natuurlijke erfgoed waarvan ze genieten en aan de infrastructuur die ze tijdens hun verblijf gebruiken”.
Net als veel andere toeristische trekpleisters wereldwijd, heeft Nieuw-Zeeland geworsteld met de impact van toeristen. Daarom voerde het land in 2019 de toeristenbelasting van 35 dollar in. Dat bleek volgens de regering onvoldoende om de kosten te dekken die gepaard gaan met het aantal toeristen dat Nieuw-Zeeland bezoekt.
Vorig jaar reisden bijna drie miljoen buitenlandse toeristen naar het land. Zij gaven omgerekend meer dan 6 miljard euro uit, meldt toerismeminister Matt Doocey.
Belangenorganisaties vrezen dat de hoge toeristenbelasting bezoekers ontmoedigt om Nieuw-Zeeland te bezoeken. De regering denkt daar anders over. De nieuwe toeristenbelasting is ook na de prijsstijging “in lijn met landen als Australië en Groot-Brittannië”, stelt Doocey. De overheid heeft er vertrouwen in dat toeristen het land nog altijd zien als aantrekkelijke bestemming.
De Nieuw-Zeelandse overheid verhoogde onlangs al de kosten voor bezoekersvisa. Ook ligt er een voorstel op de plank om de tarieven op luchthavens te verhogen.