Volgens het toegewezen quotum moeten raden van commissarissen van Nederlandse beursbedrijven voor minimaal een derde uit vrouwen en minimaal een derde uit mannen bestaan. Deze regel is in werking getreden op 1 januari 2022, meldt Nieuws Impuls.
De Tilburgse hoogleraar Mijntje Lückerath inspecteert of bedrijven voldoen aan deze wettelijke verplichting. Dit is al de negentiende keer dat ze het rapport genaamd Female Board Index (2025) opstelt, waarin de man-vrouwverhoudingen bij meer dan tachtig Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen worden onderzocht.
Toename vrouwelijke commissarissen
Uit het rapport blijkt dat het gemiddelde percentage vrouwelijke commissarissen dit jaar is gestegen van 40 naar 44 procent. Daarnaast is het aantal nieuwe vrouwelijke bestuurders in de raden van commissarissen dit jaar negen van de 34, een lichte daling ten opzichte van vorig jaar. Het totale percentage vrouwelijke bestuurders is ook toegenomen van 16 naar 17 procent.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) reageert positief op het rapport: “Mooi om te zien dat het percentage vrouwelijke commissarissen verder stijgt en dus ruim boven de gewenste 33 procent ligt.” Het ministerie wijst erop dat dit quotum voor veel beursgenoteerde bedrijven lijkt te functioneren als een ondergrens, maar benadrukt ook dat er nog voldoende werk aan de winkel is, verwijzend naar het feit dat het aandeel nieuwe vrouwelijke bestuurders dit jaar achterbleef bij dat van vorig jaar.
Onvoldoende
Ondanks de stijging van het aantal vrouwen in de raden van commissarissen, blijkt dat dit jaar meer bedrijven niet voldoen aan de eisen dan vorig jaar. Bij twaalf van de onderzochte bedrijven is er een tekort aan vrouwelijke commissarissen, voornamelijk doordat vrouwelijke leden zijn vertrokken zonder vervangingen. Bij 21 bedrijven is de verhouding tussen mannen en vrouwen in de RvC’s gelijk.
Het ministerie stelt: “Keer op keer blijkt: organisaties met een divers samengesteld leiderschapsteam, inclusief vrouwen aan de top, presteren aantoonbaar beter. En bedrijven kunnen het zich niet veroorloven, zeker ook met de krapte op de arbeidsmarkt, om zich slechts op de helft van de talenten te richten.”