Redactie
In Syrië liggen massagraven die wijzen op een “doodsmachine” onder de gevallen dictator Bashar Al Assad, zegt de Amerikaanse aanklager Stephen Rapp. Hij noemt de omvang ongezien sinds wat de nazi’s deden in de Tweede Wereldoorlog.
Rapp bezocht twee massagraven in de Syrische steden Qutayfah en Najha, in de buurt van de hoofdstad Damascus. Volgens de internationale commissie voor vermiste personen (ICMP) in Den Haag zijn in Syrië mogelijk 66 van dergelijke massagraven.
“Zoiets hebben we sinds de nazi’s niet meer gezien”, zegt Rapp tegen persagentschap Reuters. De aanklager noemt het “ondenkbaar dat zoiets is gebeurd in de 21e eeuw”.
Rapp, die eerder vervolgingen voor oorlogsmisdaden bij de tribunalen van Rwanda en Sierra Leone leidde, ziet in de graven bewijs voor een “doodsmachine” waar onder het bewind van Al Assad duizenden mensen aan meewerkten. “Van de geheime politie die mensen uit hun straten en huizen liet verdwijnen, tot de bewakers en ondervragers die hen uithongerden en martelden, tot de bulldozerchauffeurs die hun lichamen verborgen.”
Onder Al Assad zijn sinds 2023 naar schatting 100.000 mensen verdwenen en doodgemarteld, stelt Rapp. “Ik heb weinig twijfel over dit soort aantallen, gezien deze massagraven.”
Mensenrechtengroepen beschuldigden Al Assad al veel langer van verdwijningen en massa-executies. Volgens de ICMP in Den Haag raakten zelfs 157.000 mensen vermist in Syrië. Ter vergelijking: tijdens de Balkanoorlog in de jaren negentig raakten ongeveer 40.000 personen vermist.
Reuters bestudeerde ook satellietbeelden waaruit blijkt dat tussen 2012 en 2014 grote graafwerkzaamheden plaatsvonden op de plekken van de massagraven. Die gingen door tot 2022.
