Meer dan de helft van de AOW-uitkeringen is het afgelopen jaar betaald met belastinggeld. Dat komt doordat premie-inkomsten de uitkering van de Algemene Ouderdomswet (AOW) steeds minder kunnen dekken, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Mensen die in Nederland een inkomen hebben, betalen premies voor onder meer de AOW-uitkering aan gepensioneerden. De hoogte van die uitkering hangt af van of iemand alleenstaand is of samenwoont en hoe lang iemand in Nederland heeft gewoond. Wie een deel van zijn werkzame leven in het buitenland heeft doorgebracht, krijgt een lagere uitkering.
Vergrijzing
Tot het jaar 2000 konden de AOW-uitkeringen nog volledig gedekt worden door de geïnde premies, maar sinds 2000 stijgen de inkomsten veel langzamer dan de uitgaven. De premie-inkomsten stegen sindsdien met 14 procent, terwijl de uitgaven aan de AOW toenamen met 172 procent.
“De belangrijkste oorzaak voor die toename is de vergrijzing”, zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS. “Er zijn steeds meer mensen die een AOW-uitkering ontvangen, en die mensen worden ook steeds ouder. Daarnaast is de AOW-uitkering ook verhoogd, mede door de verhoging van het minimumloon. De premies kunnen dat tempo niet bijbenen.”
Financieel bijspringen
Doordat de inkomsten uit premies niet meer toereikend zijn, moet de overheid al decennia financieel bijspringen met belastinggeld. Dat ging in 2001 nog om 0,7 miljard euro, zo’n 4 procent van de totale AOW-kosten. Inmiddels is dit toegenomen tot 28,5 miljard euro in 2024, waarmee het bijna 55 procent van de totale AOW-uitgaven betreft.
“Linksom of rechtsom moet die AOW-premie betaald worden”, legt Van Mulligen uit. “We zien dat de AOW-kosten een steeds groter beslag leggen op de overheidsuitgaven. Inmiddels maken die bijna 6 procent van alle kosten van de overheid uit. Daar komt natuurlijk een keer een einde aan. Dan zou je de AOW-premies verder kunnen verhogen of iemand pas op hogere leeftijd recht op AOW kunnen geven.”