De Europese Unie wil meer ambitie op het gebied van wereldwijde klimaatactie. Zo moeten meer overheden en bedrijven bijdragen aan klimaatsteun voor arme landen. Dat zeggen de Europese milieuministers maandag. Of daar ook een hoger bedrag aan hangt, werd in het midden gelaten.
Aan de vooravond van de 29e klimaattop in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe zijn de Europese lidstaten het eens geworden. Volgens hen moet wereldwijd meer gedaan worden om het 1,5 gradendoel binnen bereik te houden.
Daarnaast vinden de Europese lidstaten dat een grotere groep landen moet bijdragen om de landen die nu al zuchten onder klimaatverandering te helpen. Dat geldt ook voor de private sector, zei Eurocommissaris Wopke Hoekstra maandagavond op een persconferentie. Hij noemde geen specifiek bedrag.
De EU betaalt jaarlijks al tientallen miljarden aan klimaatfinanciering. In 2022 was dat 28,5 miljard euro. Daar kwam 11,9 miljard euro van bedrijven bij, bijvoorbeeld uit groene investeringen.
Op de internationale top in Azerbeidzjan moet de wereld het eens worden over een nieuw langetermijndoel voor internationale klimaatsteun aan ontwikkelingslanden. Dat doel heet de New Collective Quantified Goal (NCQG).
Op de klimaattop onderhandelt de EU als een blok. De milieuministers van de lidstaten moesten dus eerst de gezamenlijke inzet bepalen. Dat was niet makkelijk: de milieuministers van de lidstaten spraken maandag van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat over het standpunt.
Zo werden lidstaten het niet eens over de rol van kernenergie. Maar bijvoorbeeld het Nederlandse initiatief om op internationaal niveau fossiele subsidies af te bouwen, bleef overeind.
100 miljard is te weinig om echt zoden aan de dijk te zetten
In 2009 werd op de klimaattop in Kopenhagen bepaald dat rijke landen 100 miljard dollar (ongeveer 91 miljard euro) klimaatsteun aan arme landen moeten geven. Dat bedrag moest vanaf 2020 jaarlijks bijeen worden gesprokkeld. Het moest ontwikkelingslanden helpen hun uitstoot te verlagen en zich te beschermen tegen droogtes, overstromingen en andere gevolgen van klimaatverandering.
De rijke landen kwamen deze belofte uiteindelijk na in 2022, maar wel pas twee jaar te laat. Bovendien zeggen ontwikkelingslanden dat veel van het klimaatgeld als lening wordt verstrekt en dus moet worden terugbetaald. Dit terwijl veel arme landen al gebukt gaan onder zware schulden. Dat probleem kan door de klimaatleningen alleen maar erger worden, bleek deze zomer uit onderzoek van Oxfam Novib.
Volgens wetenschappers en de VN zelf is er veel meer dan 100 miljard dollar per jaar nodig om arme landen mee te laten komen in de klimaattransitie. Ontwikkelingslanden zeggen dat het bedrag omhoog moet naar 1.000 miljard of zelfs meer, liefst ook nog zoveel mogelijk in de vorm van donaties. Dat is volgens de EU en andere industrielanden onhaalbaar.
Op de klimaattop in Azerbeidzjan zullen landen van over de hele wereld dit jaar stevige gesprekken moeten voeren over het nieuwe financiële doel. En net zo belangrijk: wie daaraan moet bijdragen.
Een compromis vinden — met op de achtergrond meerdere geopolitieke spanningen — wordt hoe dan ook een flinke opgave. Het uiteindelijke steunbedrag moet eind november vaststaan, anders is de kans groot dat de top als ‘mislukt’ de geschiedenis ingaat.