Redactie
In de afgelopen twee jaar zijn 400.000 Nederlanders gestopt met één of meerdere sporten door een blessure, staat in een rapport van het RIVM en VeiligheidNL. De blessures zitten de overheidsambitie om Nederlanders meer te laten bewegen in de weg.
Dat meer mensen sporten, bleek uit een RIVM-onderzoek van eerder dit jaar. Maar veel van die sporters vallen vervolgens weer uit door blessures. Dat staat in het nieuwe rapport, dat in samenwerking met het CBS tot stand kwam. Voor het eerst werd hierin de impact van sportblessures in kaart gebracht.
In 2023 liepen 4,3 miljoen sporters in Nederland gezamenlijk 5,3 miljoen blessures op. De meest geblesseerde lichaamsdelen waren de knie (21 procent), enkel (13 procent) en rug (9 procent). Vooral bij fitness, hardlopen en veldvoetbal liepen sporters blessures op.
Bij ruim de helft van de blessures was een medische behandeling nodig. In driekwart van de gevallen gingen sporters naar een fysiotherapeut.
Volgens Hans Tol, hoogleraar Sportgeneeskunde aan het Amsterdam UMC, laten de cijfers zien «dat er nog veel te winnen valt rondom sportuitval door blessures». Volgens hem is het mogelijk om met «effectieve preventie en een juiste diagnose en behandeling» de uitval te verminderen.
De onderzoekers waarschuwen dat het grote aantal blessures de beweegrichtlijnen van de overheid in de weg kan zitten. Volgens die richtlijnen, opgesteld door de Gezondheidsraad, zouden volwassenen elke week ten minste 2,5 uur matig of zwaar intensief moeten bewegen, verdeeld over meerdere dagen.
Er is ook een lichtpunt: uit het onderzoek blijkt dat het aantal blessures in 2023 lager lag dan vóór corona. Dat komt volgens Victor Zuidema van VeiligheidNL doordat mensen anders zijn gaan sporten. «Zo neemt het aantal fitnessers toe en zien we meer recreatieve fietsers, wandelaars en golfers.»
