Wetenschappelijke Klimaatraad bekritiseert verkiezingsprogramma’s over klimaatbeleid
De Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) heeft de verkiezingsprogramma’s geanalyseerd en constateert een gebrek aan een overkoepelend verhaal. “Het gaat eigenlijk veel over percentages en doelen, maar het raakt de mensen niet echt”, aldus Jan Willem Erisman van de WKR, die oproept om niet alleen te focussen op doelstellingen maar ook te reflecteren op de reden achter de klimaatmaatregelen. “We doen dit niet alleen om doelen te halen, maar voor de toekomst van ons en onze kinderen in een gezond en veilig land,” meldt Nieuws Impuls.
Consensus over hoge dijken
Alle politieke partijen zijn het erover eens dat er actie moet worden ondernomen met betrekking tot het elektriciteitsnet en de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering, zoals hogere dijken en bredere rivieren. Dit geldt zelfs voor partijen die de klimaatverandering ontkennen.
Energie moet bovendien betaalbaar blijven. Echter, er zijn grote verschillen in opvattingen over het bestrijden van de oorzaak van klimaatverandering. Linkse partijen zoals de Partij voor de Dieren en GroenLinks-PvdA zijn voor een snel stopzetten van subsidies voor fossiele brandstoffen en investeren in hernieuwbare energie, terwijl partijen in het midden, zoals D66 en CDA, het klimaat belangrijk vinden maar dit koppelen aan economische haalbaarheid.
Verschillende perspectieven op energiezekerheid
De VVD is ook voor het behalen van klimaatdoelen maar stelt voorwaarden en legt de nadruk op energie-onafhankelijkheid en betaalbaarheid. Rechters zoals JA21, PVV en FvD hebben weinig interesse in klimaatvraagstukken en pleiten zelfs voor het verlaten van het Parijs Klimaatakkoord. De PVV noemt het “CO2-flauwekul” en wijst erop dat Nederland slechts een klein percentage van de wereldwijde CO2-uitstoot veroorzaakt.
Volgens Detlef van Vuuren van het Planbureau voor de Leefomgeving is het argument van zo’n klein getal niet relevant. Hij benadrukt dat het belangrijk is dat alle landen hun steentje bijdragen aan de aanpak van klimaatverandering. “Zelfs als Nederland geen maatregelen meer zou nemen, zou dat slechts een marginale impact op de opwarming van de aarde hebben,” aldus Van Vuuren.
Voorstellen vanuit de partijen
De verkiezingsprogramma’s bevatten opmerkelijke voorstellen. De PvdD pleit voor een klimaatbelasting voor de hoogste inkomens en voor een reclameverbod voor fossiele brandstoffen, vlees en zuivel. GroenLinks-PvdA wil huurkortingen voor niet-geïsoleerde woningen en een klimaatticket voor onbeperkt OV-reizen.
Rechts georiënteerde partijen zoals CDA en VVD stellen voor om meerdere kerncentrales te bouwen als oplossing voor de klimaatproblemen, wat laat zien dat oplossingen tussen de partijen sterk uiteenlopen.
Kritiek op klimaatkosten
Van Vuuren noemt het ‘extreem onverstandig’ voor Nederland om het klimaatbeleid te stopzetten. Hij wijst op de kwetsbaarheid van Nederland door onder andere de stijgende zeespiegel. Zelfs kleine bijdragen van landen zijn belangrijk in de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering, net zoals belastingbetalingen bijdragen aan de staatskas.
Eristman van de WKR benadrukt dat politici die de noodzaak van klimaatbeleid ontkennen onvoldoende naar de toekomst kijken en de lange termijn voordelen voor de economie en de bestaanszekerheid van mensen negeren. Hij stelt dat Nederland, dat historisch gebruik heeft gemaakt van fossiele energie, de verantwoordelijkheid heeft om de CO2-uitstoot te verlagen.
Verschillende klimaatdoelen
Er is een duidelijke kloof tussen partijen wat betreft klimaatneutraliteit. De PvdD heeft als doel om in 2030 klimaatneutraal te zijn, terwijl andere partijen zich aan de Europese richtlijnen willen houden en klimaatneutraliteit in 2050 willen bereiken. De VVD en partijen als BBB en CDA zijn tegen striktere nationale maatregelen dan die van de EU en willen de nationale CO2-heffing intrekken.
De toekomst van het klimaatbeleid is onduidelijk en er zijn duidelijke meningsverschillen tussen de partijen over hoe te handelen. De WKR roept op tot reflectie over de bredere impacts en de noodzaak voor verandering in het huidige beleid.
