Honderdduizenden Libanezen zijn ontheemd na de Israëlische bombardementen op Beiroet. Ze verschuilen zich in scholen, verlaten hotels en parken en voelen zich in de steek gelaten. «De overheid richt niks uit, die is alleen maar met zichzelf bezig», vertellen ze aan verslaggever Hans Jaap Melissen.
Na de bommen die afgelopen week in Libanon vielen en onder meer Hezbollah-leider Hassan Nasrallah doodden, sloegen veel Libanezen op de vlucht. Ze verlieten hun huizen in onder meer de wijk Dahieh in Beiroet en vluchtten bijvoorbeeld naar andere wijken in de hoofdstad van Libanon.
«Dit is eigenlijk een hotel, maar het is sinds 2018 gesloten. Wij hebben het afgelopen maandag weer opengemaakt. Het is ethisch, maar illegaal. Dat heb ik mooi geformuleerd, hè», zegt Fidaa Karkour. «In het hotel zijn 1.002 mensen ingetrokken en dat gebeurde in veertig minuten tijd, toen was het vol.»
Met 110 kamers en dus ongeveer negen mensen per kamer is het inderdaad óvervol. Het aantal vluchtelingen neemt steeds meer toe na de verwoestende aanval van vrijdag, waarbij Hezbollah-leider Nasrallah werd gedood. Maar nieuwe vluchtelingen krijgen bij dit gekraakte hotel ‘nee’ te horen. Het zit te vol.
Barre omstandigheden op opvangplek
Aya (23) hoort wel bij de mensen die hier een plek hebben gekregen. «Wij zitten met z’n dertienen op een kamer. Dat past niet, dus hebben we het slapen opgedeeld. Eerst slapen de vrouwen en daarna de mannen.» Ze komt uit de wijk Dahieh. Toen Israël via sociale media buurtbewoners aanspoorde om er weg te gaan, besloot ze te vertrekken. Had ze dat niet gedaan, dan was ze nu vermoedelijk dood geweest.
Op zaterdag, dus de dag na de aanval op Nasrallah, is haar appartementengebouw verwoest. «Zelfs als de oorlog stopt, weet ik niet waar we naartoe moeten», zegt ze. Dit is voorlopig de beste oplossing. Al is het onder barre omstandigheden, want het gebouw heeft geen elektriciteit en ook geen water.
«Mensen spoelen de wc door met flessen water», zegt Karkour, die helpt met de coördinatie. «We hebben dringend behoefte aan een goede loodgieter die dit kan fiksen.» Ook is er meer voedsel en water nodig. «Het kost ons 10.000 dollar per drie dagen, allemaal privé gedoneerd.»
‘Waar zijn de ngo’s?’
Terwijl ik met Karkour praat, komen er steeds meer mensen om ons heen staan, vooral mannen. Sommigen zijn behoorlijk wantrouwend. Buurtbewoonster Rola, die vluchtelingen in haar wijk zoveel mogelijk hulp aanbiedt, snapt dat wel.
«Het komt voort uit frustratie. Ze hebben het gevoel dat ze in de steek worden gelaten. Want waar zijn de ngo’s (maatschappelijke organisaties die onafhankelijk opereren van de overheid, red.)? Toen in 2020 de haven van Beiroet ontplofte, werden we overstroomd door hulporganisaties. Maar nu niet, hoe kan dat? Mensen hebben het gevoel dat er ergens een centraal besluit is genomen dat ze het zelf maar moeten uitzoeken.»
Rola heeft tranen in haar ogen als ze vertelt over alle ellende. «Libanezen zijn normaal juist heel gastvrij. Ze houden van de camera, maar nu even niet.» Niemand wil inderdaad op de foto en het is ook verboden om in het gebouw te fotograferen. Rola denkt dat het wantrouwen naar buitenstaanders ook komt door de pieperaanval, waarbij duizenden gewonden vielen.
Hans Jaap Melissen doet verslag vanuit Libanon
Onze oorlogsverslaggever Hans Jaap Melissen is op dit moment in de Libanese hoofdstad Beiroet. Daar doet hij verslag van de spanningen tussen Hezbollah en Israël. Eerder volgde Melissen voor NU.nl de oorlog in Oekraïne.
Israëlische drones vliegen over Beiroet
Ondertussen klinkt continu het gezoem van een Israëlische drone. Het ding vliegt zo laag boven de stad dat het goed zichtbaar is. Even verderop, in de wijk Dahieh, zijn ontploffingen te horen. Volgens Rola zijn mensen bang dat Israëliërs gerust ergens anders in Beiroet een gebouw platbombarderen als ze denken dat er een gevluchte Hezbollah-leider zit.
In een schoolgebouw verderop, waar ook ontheemden worden opgevangen, zijn journalisten niet welkom. Bij een privéschool mag ik wel naar binnen. Maar ik mag daar niet spreken met de vluchtelingen, die vrijwel allemaal uit Dahieh komen.
‘Overheid is alleen met zichzelf bezig’
Hulpverleenster Rita is wel beschikbaar. «Alles wat hier aan hulp arriveert, is met particulier geld betaald. Door ouders van de school, bekenden en onbekenden», zegt ze. «In de school zijn 650 mensen ondergebracht en die slapen met z’n dertigen in een lokaal.»
Op de grond zitten een paar gesluierde vrouwen bakjes fastfood te verdelen, tussen zakken broden en flessen water. Maar waar is de Libanese overheid? «Oh, dat is een stelletje losers», zegt Rita stellig. «Dat zijn we inmiddels gewend, dat die niks uitrichten. Die zijn alleen met zichzelf bezig.»
Het World Food Programme van de VN liet zondag weten dat het tot nu toe 66.000 mensen in Libanon met noodhulp heeft kunnen bereiken. Het programma schaalt nu op zodat ze een miljoen mensen kunnen helpen en roept de internationale gemeenschap op om hiervoor meer geld beschikbaar te stellen.