Redactie
De Nederlandse vliegvelden kregen afgelopen jaar ruim 76 miljoen reizigers te verwerken, blijkt uit cijfers van statistiekbureau CBS. Dat is 7 procent meer dan het jaar ervoor, maar nog altijd minder dan in 2019, het laatste jaar voor de coronacrisis.
Tijdens de pandemie kwam de luchtvaart vrijwel volledig stil te liggen. Sindsdien zit er een stijgende lijn in, maar de reislust is nog steeds niet helemaal terug.
Opvallend genoeg is het aantal vluchten al wel groter dan destijds. Er waren vorig jaar in totaal 537.000 starts en landingen op de vijf grootste vliegvelden van het land. Naast Schiphol zijn dat Eindhoven, Groningen, Maastricht en Rotterdam The Hague Airport.
Schiphol nam het gros van de vluchten voor zijn rekening, met in totaal 474.000 vliegbewegingen. Dat was ruim 7 procent meer dan het jaar ervoor.
Het was ook de enige luchthaven die een fikse groei van het aantal reizigers zag (8 procent). Rotterdam en Maastricht moesten het doen met een plus van minder dan 1 procent, terwijl er in Eindhoven en Groningen zelfs een daling was, al kwam dat in Groningen doordat het vliegveld twee maanden dicht was.
De drukste dagen in het Nederlandse vliegverkeer waren twee maandagen: 29 juli en 5 augustus. Toen stapten in totaal 252.000 reizigers in het vliegtuig in ons land.
Afgelopen jaar bleef drie kwart van de reizigers binnen Europa, waarbij Spanje de favoriet was. Het vliegveld El Prat in Barcelona is de populairste bestemming, met 1,8 miljoen reizigers vanuit Nederland. Op de tweede plek staat de luchthaven in Málaga. Na Spanje zijn het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten de meest bezochte landen.
