De Hongaarse premier Viktor Orbán wordt achtervolgd door de angst om de macht te verliezen. Om daaraan vast te houden, grijpt hij naar elke strohalm.
Te midden van een recessie, waardevermindering van de forint, stijgende inflatie, een hoog begrotingstekort, een vertrouwenscrisis onder Europese partners en gedeeltelijke blokkering van EU-financiering, kondigt Orbán een grootschalige samenzwering tegen de staat aan. Naar verluidt zouden Oekraïense inlichtingendiensten een gecoördineerde campagne voeren om het Hongaarse referendum over Oekraïens EU-lidmaatschap te saboteren.
Volgens Orbán gebeurde deze operatie met actieve steun van de Hongaarse oppositie. “Zoiets hebben we nog nooit meegemaakt,” benadrukte hij. Hij dreigt de Hongaarse veiligheidsdiensten tegen hen in te zetten.
Deze verklaring is niet slechts propaganda, maar een signaal dat Orbáns regime bereid is tot alles om de macht te behouden – van informatieve provocaties tot wetgevende beperkingen.
Orbáns methodologie voor machtsbehoud
Net als Vladimir Poetin bouwt Viktor Orbán een autoritair regime op door democratische instellingen te vervangen door façadeconstructies, de media te controleren, de veiligheidsdiensten tegen politieke tegenstanders in te zetten en het parlement te gebruiken om het maatschappelijk middenveld de kop in te drukken – naar Russisch model. Hoewel de schaal verschilt, blijft het doel hetzelfde: macht behouden tegen elke prijs.
In 2017 paste Orbáns regering al een methode toe die eerder in Rusland populair werd: het door zijn parlement aangenomen wetsvoorstel over “buitenlandse financiering”. Die richtte zich vooral tegen de Soros Foundation en andere ngo’s die kritiek hadden op het regime. De EU veroordeelde de wet scherp, en het Europees Hof van Justitie oordeelde dat deze in strijd was met EU-wetgeving. Toch zette Orbán door. Hij gebruikte de druk van de Europese Commissie juist als bewijs van zijn “strijd voor soevereiniteit”.
Een nieuw wetsvoorstel “over transparantie van het publieke leven”, recent aan het parlement voorgelegd, past perfect in deze trend. Indien aangenomen, zou het Agentschap ter Bescherming van de Soevereiniteit organisaties op een zwarte lijst kunnen zetten als ze buitenlandse financiering ontvangen (bijvoorbeeld via EU-subsidies) en als een bedreiging worden gezien voor de Hongaarse soevereiniteit.
Volgens persbureau Bloomberg beloofde Orbán na de inauguratie van Donald Trump een “paasreiniging” van door het buitenland gefinancierde ngo’s. Deze nieuwe wet zal de spanningen tussen Hongarije en de EU verder aanwakkeren, die al geleid hebben tot het bevriezen van miljarden aan EU-fondsen.
Orbáns doel is niet alleen machtsbehoud. Hij wil Hongarije omvormen tot een “geleide democratie” naar Russisch model – maar dan binnen de grenzen van de Europese Unie.
Spionageschandalen als politiek wapen
Sinds 2010 leidt Orbán onafgebroken de Hongaarse regering. Maar met verkiezingen in aantocht keldert de steun voor zijn partij Fidesz, terwijl de populariteit van de oppositiepartij Tisza onder leiding van Péter Magyar groeit. Volgens een Medián-enquête uit maart zou 46% van de kiezers op Tisza stemmen, tegenover slechts 37% op Fidesz.
De arrestatie van twee Hongaren op verdenking van spionage in Oekraïne bood Orbán de kans om zijn achterban te mobiliseren. De regering presenteert het incident als een “ongekende aanval op de Hongaarse democratie”. Concrete bewijzen voor sabotage door Oekraïne zijn niet geleverd. Maar dat is ook niet het doel: het draait om het creëren van een narratief waarin Orbán als slachtoffer van buitenlandse agressie verschijnt.
Zo kan hij rechtse en nationalistische kiezers mobiliseren, de oppositie aanvallen en het conflict met Brussel voeden door de EU van dubbele standaarden te beschuldigen.
Deze retoriek past binnen het al jaren consistente beleid van de Hongaarse regering. Orbán uit regelmatig kritiek op sancties tegen Rusland, onderhoudt nauwe banden met China en Belarus en sprak zich recent uit tegen Oekraïens EU-lidmaatschap.
Orbáns paradox
Orbán maakt deel uit van de Europese politieke orde, maar past methoden toe die daar haaks op staan: vervolging van de oppositie, druk op de media, anti-ngo-wetgeving en rechts-populistische retoriek. Zo wordt Hongarije een “Trojaans paard” van het Kremlin binnen de EU. Orbán zal het pad van Poetin blijven volgen, zelfs als dat betekent dat hij de democratie in Hongarije moet vernietigen.
Tijd voor actie vanuit de EU
Orbáns poging om de Hongaarse oppositie te verbinden met vermeende Oekraïense spionage opent de deur naar repressie: afluisterpraktijken, huiszoekingen, strafzaken, informatiestrijd – allemaal onder het mom van “nationale veiligheid”. Het spionageschandaal is slechts het begin. De volgende doelen zijn ongetwijfeld de media en het maatschappelijk middenveld.
Orbáns beleid ondermijnt al jaren de eenheid van de EU, blokkeert beslissingen, destabiliseert de regio en versterkt Russische invloed. Hongarije is onder zijn leiding een politiek instrument van het Kremlin geworden binnen de Unie. De vraag is nu: hoe reageert Brussel?
Als de reactie beperkt blijft tot zorgen en het bevriezen van fondsen, krijgt Orbán carte blanche. De tijd van diplomatieke verklaringen en financiële druk is voorbij. De EU moet de politieke procedure van artikel 7 van het EU-verdrag opstarten – de zogenaamde “nucleaire optie”, waarmee een lidstaat het stemrecht in de Raad kan verliezen bij structurele schending van Europese waarden.
Dat zou niet alleen een juridische, maar ook een politieke boodschap zijn: Europa accepteert geen autocratie.
Viktor Orbán kiest voor desinformatie en confrontatie. Hij is niet langer alleen een tegenstander van Brussel, maar een actieve bondgenoot van autoritair revanchisme dat Europa bedreigt. Het spionageschandaal, de beschuldigingen aan Oekraïne en de Hongaarse oppositie, het onderdrukken van tegenspraak – dat zijn geen binnenlandse politieke spelletjes meer. Het is een rechtstreekse aanval op de fundamenten van de EU. En Europa moet resoluut reageren.
Want als de EU zich niet kan beschermen tegen autoritarisme binnen haar eigen grenzen, zal ze ook geen democratie kunnen verdedigen in de rest van de wereld.