Songfestival-winnaar Nemo zegt in een interview met BBC News dat er niet genoeg is gedaan om deelnemers bij te staan tijdens het evenement, dat volgens de artiest “op een bepaalde manier” werd overschaduwd door de aanwezigheid van Israël.
In de aanloop naar het Eurovisie Songfestival waren er oproepen om Israël te weren vanwege de oorlog in Gaza. Ook waren er pro-Palestijnse protesten in de Zweedse gaststad Malmö. Sommige deelnemers, onder wie Nemo, werden onder druk gezet om de show te boycotten en de Israëlische deelnemer Eden Golan zou met de dood zijn bedreigd.
Nemo zegt dat de sfeer backstage “behoorlijk gespannen” was. “Er hebben zich situaties voorgedaan die nog steeds worden onderzocht door de European Broadcasting Union (de organisator van het Songfestival, red.)”, zegt de Zwitser. “Ze zouden contact met ons opnemen, maar dat is nog niet gebeurd. Ik vind het eerlijk gezegd een schande dat de EBU er zo lang over doet.”
De EBU beloofde begin juli na een onafhankelijk onderzoek al verbeteringen. Verschillende delegaties hadden harde kritiek op de sfeer achter de schermen. Nemo zei na afloop ook al niet alleen “liefde en eenheid” te hebben gevoeld tijdens het Songfestival. “Dat maakte me heel verdrietig.”
Nemo voelde zich soms “erg alleen” en vindt dat de EBU er niet genoeg was voor de artiesten. “Ik hoop echt dat volgend jaar dingen anders zijn, om ervoor te zorgen dat het mentale deel van de wedstrijd goed geregeld is.”