Ongeveer 255.000 werknemers in de horeca krijgen vanaf volgend jaar een loonsverhoging. Volgens de afspraken stijgen de lonen van werknemers in de laagste twee salarisschalen de komende twee jaar mee met het minimumloon.
De vakbonden en Koninklijke Horeca Nederland (KHN) zijn akkoord over een nieuwe cao die ingaat op 1 januari 2025. Vanaf die datum stijgt het minimumloon en gaan dus ook de salarissen van de minstverdienende horecawerknemers met 2,75 procent omhoog.
Ook op 1 juli volgend jaar, 1 januari 2026 en 1 juli 2026 stijgt het minimumloon. Het is nog niet bekend hoe hoog die stijgingen zijn. Medewerkers in hogere salarisschalen gaan er vanaf 1 januari 2025 met 2,5 procent op vooruit.
De lonen in de horeca gingen afgelopen kwartaal met bijna 11 procent omhoog, meldde statistiekbureau CBS onlangs. Dat heeft te maken met onder meer de stijging van het minimumloon.
KHN-voorzitter Marijke Vuik zegt dat werkgevers met de afspraken meer ruimte hebben om hun eigen loonbeleid te bepalen. «Wel zien we dat de marges onder druk staan en dat werkgevers worden geconfronteerd met kostenstijgingen die zij niet altijd door kunnen berekenen aan de gast.»
‘Meer regie over werk-privébalans’
Verder krijgen werknemers de mogelijkheid om aan te geven wanneer zij gewerkte overwerk- en meeruren willen opnemen. Daarmee krijgen ze meer meer regie over hun werk-privébalans. Ook kunnen parttimers, net als voor fulltimers al het geval is, overwerk- en meeruren vanaf een bepaalde hoogte beperken.
«Werknemers kunnen straks zelf hun voorkeur aangeven voor het moment waarop ze deze uren willen opnemen», zegt een KHN-woordvoerder. «Om dit mogelijk te maken, dienen medewerkers hun wensen tijdig kenbaar te maken, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij de roostering.»
Werkgever kan verzoek afwijzen
De werkgever heeft overigens de mogelijkheid om een verzoek af te wijzen als het echt niet in de planning past, bijvoorbeeld in drukke seizoenen.
Veel horecabedrijven werken al op deze manier: werkgevers en werknemers stemmen samen af wanneer een werknemer extra kan werken en wanneer het wat rustiger aan kan, met oog voor zowel de wensen van de werknemer als het bedrijfsbelang.