Het aantal aanvallen op schapen door wolven is sinds half mei aanzienlijk afgenomen. Dit fenomeen, dat ook in voorgaande jaren waarneembaar was, leidt tot de veronderstelling dat wolven tijdens de zomermaanden zich voeden met jonge reeën en andere pasgeboren dieren, meldt Nieuws Impuls.
Timo van der Veken, wolvendeskundige, verklaart dat “het dier een kosten-batenanalyse maakt en bovendien beïnvloed wordt door de opgedane ervaring”. Hij stelt dat de wolf zich opportunistisch gedraagt.
Deze seizoensgebonden afname in aanvallen op schapen blijkt uit het aantal meldingen van gedode schapen bij Bij12, de organisatie die schadevergoedingen voor veehouders regelt na DNA-onderzoek dat bevestigt dat een wolf de schuldige is.
Uitzonderingen
Op 18 juli zijn er echter meldingen van tien dode schapen in Zwolle en op 26 juli van elf gedode schapen in Nijkerk. Deze incidenten lijken echter uitzonderlijk voor deze tijd van het jaar.
In Drenthe loopt de daling in aanvallen op schapen ook op. Vorige maand werden zes dode schapen in Bovensmilde gemeld, maar er zijn in de rest van juli geen aanvallen op schapen geregistreerd. Dit is opmerkelijk, vooral gezien het feit dat er tijdens een aanval in het Drentse dorp Nooitgedacht vorig winter 22 schapen zijn gedood.
Het weer en de jaren ervoor laten vergelijkbare patronen zien, maar het zomereffect blijft moeilijk te verklaren.
Een mogelijke verklaring voor de afname in aanvallen kan zijn dat veehouders hun schapen beter beschermen met wolfwerende rasters. Sinds 2021 is er in Drenthe voor meer dan 3,2 miljoen euro aan subsidies verstrekt voor deze schuttingen.
De provincie Drenthe heeft 2025 uitgeroepen tot “een topjaar” voor subsidies op wolfwerende rasters. Tot 11 juli zijn er 174 subsidieaanvragen binnengekomen van zowel professionele als particuliere schapenhouders. Omdat de subsidiepot dreigde op te raken, heeft de provincie extra middelen vrijgemaakt.
Deskundigen wijzen ook op de invloed van het hoge aantal toeristen in de zomer, die mogelijk wolven afschrikken in het bosrijke gebied.
Desondanks is er nog steeds onzekerheid over de precieze oorzaken van dit fenomeen. Van der Veken heeft onder andere analyse van wolvenpoep uitgevoerd en concludeert dat wolven in staat zijn zich aan te passen aan de aanwezige prooidiersoorten in de natuur en hun energetische opbrengsten.
“De wolf jaagt op basis van kwetsbare prooidiersoorten. Jonge reeën zijn vanaf half mei in overvloed aanwezig, maar naarmate de zomer vordert worden ze onafhankelijker en minder kwetsbaar,” aldus Van der Veken.
Runderen
Ook in het wild levende runderen, zoals Galloway en Sayaguesa, vormen een belangrijke prooi voor wolven. Van der Veken merkt op dat de jonkies van deze dieren ook vaak het doelwit zijn. “De geboortepiek vindt plaats vanaf maart. Studies tonen aan dat de eerste twee levensweken cruciaal zijn, maar ook kalveren tot enkele maanden oud kunnen worden gepredeerd,” legt hij uit.
Naarmate de zomer eindigt, worden de meest geconsumeerde prooidieren minder kwetsbaar. De wolf heroverweegt zijn opties en richt zich meer op schapen, die vaak op dezelfde plek grazen.
Een andere factor zijn de wolvenwelpen die tussen april en juni worden geboren en ook een toenemende voedselbehoefte hebben. “Hun energetische behoefte neemt toe, waardoor ouders extra voedsel moeten verzamelen, waarbij ze vaak voor de gemakkelijkste optie kiezen: het vee,” stelt Van der Veken.
