Nederlandse volwassenen zijn in vergelijking met andere landen bovengemiddeld goed in taal, rekenen en probleemoplossend denken. Toch zijn er ook nog zo’n 2,2 miljoen volwassenen die moeite hebben met die vaardigheden.
Dat concludeert de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek PIAAC, dat elke tien jaar wordt gehouden. Het brengt de taalvaardigheid, rekenvaardigheid en het probleemoplossend vermogen van volwassenen (16- tot 65-jarigen) in 31 landen in kaart.
Nederlandse volwassenen doen het op alle drie de punten bovengemiddeld goed. Zo staat Nederland op de vijfde plaats als het gaat om probleemoplossend vermogen. Ook scoren Nederlandse volwassenen goed als het gaat om taal (vierde plaats) en rekenen (derde plaats).
Vooral in de gemiddelde rekenvaardigheden van Nederlandse volwassenen is een positieve trend te zien. De gemiddelde taalvaardigheid is lichtjes gedaald, maar blijft een stabiele trend.
Nederlandse jongeren (16- tot 24-jarigen) scoren vergelijkbaar met volwassenen. Ook zij doen het bovengemiddeld goed en behoren in alle drie de categorieën bij de best presterende landen.
Zo’n 2,2 miljoen volwassenen hebben moeite met taal en rekenen
Ondanks de goede scores zijn er in Nederland ook zo’n 2,2 miljoen volwassenen die moeite hebben met taal en rekenen. Bijna 16 procent van de Nederlandse volwassenen is laaggeletterd. Zij hebben bijvoorbeeld moeite met het lezen van langere teksten of met het vergelijken van verschillende soorten informatie.
Daarnaast is 15,5 procent van de Nederlandse volwassenen laaggecijferd. De overlap bij de twee groepen is bovendien groot. Acht op de tien mensen met lage taalvaardigheden hebben ook moeite met rekenen.
De OESO heeft in Nederland naast 16- tot 65-jarigen ook onderzoek gedaan naar de kernvaardigheden onder 66- tot 75-jarigen. Daaruit blijkt dat een aanzienlijk deel van de ouderen moeite heeft met taal en rekenen. Die kernvaardigheden liggen een stuk lager dan in de groep van 16- tot 65-jarigen. Onder 66-plussers is 39 procent laaggeletterd en 33 procent laaggecijferd. Het gaat dan om ongeveer 860.000 mensen.
‘Superbelangrijk’
Staatssecretaris Mariëlle Paul laat in een reactie weten dat het «superbelangrijk» is dat mensen goed kunnen lezen, schrijven en rekenen, ongeacht de leeftijd. «Veel volwassenen in Nederland doen het goed. Maar zeker 2 miljoen mensen kunnen niet goed lezen, schrijven of rekenen. Dat zijn er te veel. Iedereen moet volwaardig mee kunnen doen in onze samenleving», laat ze weten.