Redactie
Het aantal oliebollenkramen is de afgelopen jaren flink gegroeid. Er zijn dit jaar bijna 40 procent meer oliebolbakbedrijven in Nederland dan elf jaar geleden, blijkt uit gegevens van de Kamer van Koophandel. Vooral de coronacrisis heeft daaraan bijgedragen.
In het vierde kwartaal van 2013 stonden er in Nederland nog 307 oliebollenkraamexploitanten ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KVK). In dezelfde periode van dit jaar zijn dat er 425.
Voorzitter Atze Lubach-Koers van de Nationale Bond van Kermisbedrijfhouders (BOVAK) denkt dat er deze winter zo’n twaalfhonderd oliebollenkramen verspreid door het land staan. “Dat zijn er in de loop der jaren flink meer geworden, onder andere door corona.”
“Als kermisbranche lagen we destijds stil, maar loketverkoop was wel toegestaan”, legt Lubach-Koers uit. “Dat heeft er bij menig exploitant voor gezorgd dat de oliebollen inkomsten genereerden.”
Het echte aantal oliebollenbedrijven kan volgens de KVK nóg hoger uitvallen. Veel ondernemers staan niet ingeschreven als oliebollenverkopers, maar als uitbaters van kermisattracties. “Het ene jaar kunnen ondernemers een oliebollenkraam uitbaten, maar het andere jaar net zo goed een attractie”, beaamt de voorzitter van de BOVAK.
De meeste oliebollenondernemers zijn terug te vinden in Gelderland. Dat verbaast Lubach-Koers niet. “Kermisexploitanten wonen veelal in Apeldoorn, een plek die centraal is en vanwaaruit men minder ver hoeft te reizen.” Na Gelderland staan de meeste oliebollenondernemingen deze winter ingeschreven in Noord-Brabant.
