Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) heeft de wet Regie op de Volkshuisvesting aangepast. Zo wordt het voor gemeenten bijvoorbeeld makkelijker om buiten de bebouwde kom te bouwen.
Het wetsvoorstel zorgt er verder voor dat overheden kunnen bepalen hoeveel woningen zij gaan bouwen, waar en voor wie. Er komen meer betaalbare woningen, kortere procedures en gelijke kansen voor woningzoekenden. Keijzer heeft de plannen van het vorige kabinet deels aangepast.
Zo schrapt de minister de zogenaamde ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ die bepaalde dat gemeenten eerst moesten onderbouwen waarom er buiten de bebouwde kom gebouwd zou worden. Het extra werk dat daarbij kwam kijken, leidt volgens Keijzer tot te veel vertraging voor buitenstedelijke bouw.
Voorganger Hugo de Jonge wilde gemeenten verplichten om minstens twee derde van de nieuwbouw betaalbaar te bouwen, waarvan 30 procent sociale huur. Keijzer wil die verdeling nu toepassen op regionaal niveau, zodat gemeenten meer ruimte krijgen om zelf te bepalen waar wat wordt gebouwd.
Verder wil Keijzer dat er geen vergunning meer nodig is voor het bouwen van een mantelzorg- of familiewoning op iemands eigen erf. Dit kan bijvoorbeeld een tiny house zijn voor kinderen.
“De woningnood is hoog en jaarlijks moeten er 100.000 woningen worden gerealiseerd”, zegt Keijzer. “Het is daarom belangrijk dat mensen met een gemiddeld inkomen in alle gemeenten kans hebben op een betaalbare woning.”