Hof beslist: verhuurder mag btw aftrekken ondanks verbod op short stay verhuur

augustus 15 12:30
Hof beslist: verhuurder mag btw aftrekken ondanks verbod op short stay verhuur

Een bedrijf dat actief is in verschillende sectoren heeft in 2020 een woning van meer dan € 2 miljoen aangeschaft. Na verbouwingen ontdekten belastingautoriteiten dat de ingestelde lening van € 1,6 miljoen voor de ‘financiering van een woning voor niet-permanente eigen bewoning’ niet in lijn was met de wetgeving, meldt Nieuws Impuls.

Huurtarief van € 2.250 per nacht

De directeur-eigenaar van het bedrijf is de huurder en betaalt maandelijks € 6.000. In het huurcontract, dat voor een jaar is afgesloten, staat dat permanente bewoning uitgesloten is. De huurder heeft daarnaast een woning waarin hij met zijn gezin woont en beschikt ook over een vakantiehuis in Spanje. Tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2022 verbleef hij slechts 32 dagen in de huurwoning, wat neerkomt op een kostprijs van € 2.250 per nacht. De woning heeft een gemengde bestemmingsomschrijving: de hoofdwoning is voor bewoning bestemd en het gastenverblijf heeft een recreatiebestemming.

BTW-claim afgewezen

In de eerste helft van 2021 trekt het verhuurbedrijf btw af over de verbouwingsfacturen van de woning. De Belastingdienst wijst echter de teruggave van € 200.000 aan btw af, omdat de huurtermijn langer dan zes maanden is, wat betekent dat er geen sprake is van tijdelijke verhuur en dus geen recht op aftrek van de omzetbelasting voor de verbouwingskosten.

Rechter benadrukt verblijfseis

De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van short stay volgens de wettelijke definitie, maar stelt dat het bedrijf wel kan vertrouwen op het Vastgoedbesluit van 19 september 2013, ook al wijkt deze af van richtlijnen in de Nederlandse wet. Dit besluit bevat namelijk voorwaarden waar de verhuurder op kan rekenen en waarmee de Belastingdienst is gebonden. Belangrijk is dat de accommodatie dient te zijn ingericht voor kort verblijf.

Geen kortdurende verhuur vastgesteld

Het gerechtshof in Arnhem bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het gaat niet om verhuur die valt onder sectoren zoals hotels of vakantiewoningen, zoals gedefinieerd in de EU-richtlijn. De verhuurder kwalificeert niet als een hotel- of vakantiebestedingsbedrijf, omdat de woning slechts aan de directeur-eigenaar is verhuurd en niet aan derden.

Pogingen van het verhuurbedrijf om de situatie aan te passen, waarbij de huurder eerder een vakantiewoning in hetzelfde gebied had gehuurd, zijn niet toereikend. De beoordeling betreft het aanbod van de woning zelf.

De verantwoordelijkheid van de verhuurder voor het onderhoud van de inventaris is geen relevant criterium voor short stay, aangezien de huurder en verhuurder in wezen dezelfde rol vervullen. De btw op verbouwingskosten komt daarom niet voor aftrek in aanmerking.

Onzekerheid in wetgeving

Het hof sluit zich aan bij de rechter en stelt dat het Vastgoedbesluit uit 2013 veel ruimte voor interpretatie biedt, zodat de huurder/verhuurder redelijkerwijs kon veronderstellen dat er sprake was van short stay. Factoren zoals het feit dat gasten minder dan zes maanden verblijven, de gemeubileerde status van de woning, en het feit dat de huurders hun sociale leven niet naar de woning verplaatsen, zijn significante afwegingen. Het besluit vermeldt nadrukkelijk dat de verhuur van gemeubileerde woningen in beginsel vrijgesteld is voor personen die langer dan zes maanden blijven. De werkelijke verblijfsduur was echter slechts 32 dagen.

Daarom kan de verhuurder een beroep doen op het vertrouwensbeginsel en alsnog aanspraak maken op de btw-teruggave van bijna € 200.000. “Het hof is van oordeel dat de nationale wetgeving niet voldoende duidelijk en voorspelbaar is, waardoor de belanghebbende niet redelijkerwijs had kunnen verwachten dat zij niet mocht rekenen op de naleving van het Vastgoedbesluit,” luidt de conclusie.

Meta in het vizier: bedrijf liet AI-chatbots communiceren met kinderen
Vorig artikel

Meta in het vizier: bedrijf liet AI-chatbots communiceren met kinderen

Geen overeenstemming over maatregelen tegen plasticvervuiling, standpunten verschillen te veel
Volgend artikel

Geen overeenstemming over maatregelen tegen plasticvervuiling, standpunten verschillen te veel

Voeg een reactie toe

Your email address will not be published.

Mis het niet

Miljoenenschuld bij failliet schoenenmerk Van Lier, belastingdienst grijpt in

Miljoenenschuld bij failliet schoenenmerk Van Lier, belastingdienst grijpt in

Het Nederlandse schoenenmerk Van Lier is in augustus failliet gegaan,