De loonstijgingen blijven dit jaar aan de hoge kant. In de eerste zeven maanden was er sprake van een stijging van gemiddeld 5,2 procent. Dat is nog steeds historisch hoog, maar een stuk lager dan vorig jaar, toen de loonstijging uitkwam op 7,1 procent.
In juli zijn de lonen met gemiddeld 5 procent gestegen. Er werden 25 cao’s afgesloten voor in totaal 80.000 werknemers, blijkt uit voorlopige cijfers van werkgeversvereniging AWVN. De lonen gingen het hardst omhoog in de sectoren bouw, horeca, cultuur en sport, en onderwijs.
Sinds het begin van het jaar is de loonstijging aan het afvlakken. “Het lijkt erop dat de daling stagneert. Maar met 5 procent zitten we nog steeds op een historisch hoogtepunt”, zegt een woordvoerder.
Volgens de AWVN stijgen de lonen nog steeds fors door de hoge inflatie en de krapte op de arbeidsmarkt. “Bedrijven doen er alles aan om mensen te behouden. Daar horen goede arbeidsvoorwaarden bij.”
Werknemers hebben de afgelopen jaren flink aan koopkracht ingeleverd door de torenhoge inflatie. Die bedroeg in 2022 11,6 procent en in 2023 4,6 procent. Dat heeft ertoe geleid dat er stevig werd onderhandeld aan de cao-tafels. Volgens economen kunnen bedrijven de lonen niet oneindig verhogen, aangezien ook de loonkosten toenemen.
‘Stevig jaar voor werkenden’
Toch verwachten economen van ING een stevig jaar voor werkenden. Ze gaan uit van een gemiddelde loonstijging van 5 procent in dit jaar.
RaboResearch gaat uit van een stijging van 6 procent. Voor 2025 gaat de bank ervan uit dat de lonen met 4,6 procent omhooggaan. Voor de coronacrisis was er nog sprake van een gemiddelde loonstijging van 2,5 procent. Dat was destijds hoog.
De AWVN zegt dat er sprake is van een zorgelijke situatie. “De loonkosten lopen op en dat heeft gevolgen voor het vestigingsklimaat. Bovendien tast het de concurrentiepositie aan.”