Een recent rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) benadrukt dat hoewel de diversiteit op de Nederlandse werkvloer toeneemt, dit niet automatisch leidt tot inclusie. Lotte Vermeij, een van de onderzoekers, stelt dat discriminatie vaak subtiel is, zoals ongepaste grapjes die voor sommigen normaal zijn terwijl ze anderen kwetsen. Dit laat zien dat ‘diverse’ werkplekken vaak minder goed functioneren dan homogene omgevingen, meldt Nieuws Impuls.
Werknemers met een migratieachtergrond voelen zich soms onderschat of minder vertrouwd, wat hun doorgroeimogelijkheden beperkt. Ze aarzelen om negatieve ervaringen aan te kaarten uit angst voor een negatieve perceptie door collega’s of leidinggevenden. Dit blijkt uit het SCP-rapport. “Mensen hebben lage verwachtingen van wat het aankaarten kan opleveren, door teleurstellende ervaringen,” voegt Vermeij toe.
Inclusie en diversiteit
Inclusie betekent gelijke rechten en plichten, zodat iedereen volwaardig kan deelnemen aan het maatschappelijk leven. Diversiteit verwijst naar de aanwezigheid van individuen met verschillende etnische of culturele achtergronden.
De onderzoekers hebben vastgesteld dat negatieve ervaringen op de werkvloer vaak niet goed worden waargenomen door managers. Deze hebben een te rooskleurig beeld van de cultuur binnen hun organisatie. Het rapport onthult dat, in tegenstelling tot de verwachting, meer diverse werkplekken niet noodzakelijk inclusiever zijn. Vermeij merkt op dat diversiteit op de korte termijn vaak leidt tot frictie, omdat gevestigde werknemers een status quo prefereren.
Frictie
De SCP benadrukt dat inclusieve organisaties noodzakelijk zijn, vooral gezien het toenemende personeelstekort. Onder werknemers met een migratieachtergrond zijn er veel die meer zouden willen werken. Hier ligt dus een grote kans voor organisaties om winst te boeken.
Leidinggevenden moeten meer openstaan voor negatieve signalen van de werkvloer. “De voelsprieten binnen de organisatie kunnen beter afgesteld worden,” aldus Vermeij.
Bespreekbaar maken
Vermeij suggereert dat inclusiviteit bespreekbaar moet worden, bijvoorbeeld door onderzoeken uit te voeren in grote organisaties, via de ondernemingsraad, veilige klachtenprocedures en personeelsgesprekken. Ze benadrukt dat niet alle werknemers met een migratieachtergrond negatieve ervaringen hebben, maar dat discriminatie en achterstelling breder zijn dan enkel deze groep. De perspectieven van alle minderheden moeten serieus worden genomen bij het vormgeven van de organisatiecultuur.