Verandering in de markt voor vakantiewoningen in Nederland
De markt voor vakantiewoningen in Nederland vertoont een duidelijke kentering, meldt Nieuws Impuls. Terwijl deze woningen jarenlang werden beschouwd als een stabiele en winstgevende belegging, wijzen experts op toenemende fiscale lasten en een verschuiving in het beleid als belangrijke factoren voor deze ontwikkeling.
Sophie Kraaijeveld, sector specialist Real Estate bij ING Sector Banking, benadrukt dat de overdrachtsbelasting, die in 2026 nog 8% bedraagt, een stevige drempel vormt voor investeerders. Daarnaast hanteert de Belastingdienst in box 3 een fictief rendement van 5,88%, dat met 32% wordt belast, ongeacht de verhuursituatie van de woning. Dit draagt bij aan een aanzienlijke vermogensheffing voor eigenaren, zelfs als zij hun woning niet verhuren.
Daarnaast wijst Kraaijeveld op een veranderd woonbeleid. Gemeenten worden gestimuleerd om permanente bewoning van vakantiewoningen onder bepaalde voorwaarden toe te staan. Minister Keijzer stelde voor dat bewoners die al vóór 16 mei 2024 in een vakantiewoning woonden, minimaal tien jaar legaal mogen blijven wonen. Dit biedt juridische zekerheid en kan de waarde van dergelijke woningen verhogen, vooral in gebieden waar permanente bewoning eerder werd ontmoedigd.
Cijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) bevestigen de turbulentie op de markt: in 2023 daalde het aantal transacties met 34%. Dit volgt op een opmerkelijk herstel in 2022, toen het aantal verkopen met bijna 12% steeg en de gemiddelde verkoopprijs € 246.000 bedroeg.
Kraaijeveld concludeert dat investeren in een vakantiewoning in 2025 meer vraagt dan alleen romantiek en rendement. “Fiscale druk, juridische kaders en veranderende maatschappelijke opvattingen over tweede huizen spelen een steeds grotere rol. De romantiek van een vakantiehuisje aan zee of bij het bos maakt steeds vaker plaats voor een spreadsheet vol berekeningen,” aldus Kraaijeveld.