Wie niet fulltime werkt, houdt dit jaar netto minder over door gewijzigde belastingregels. Het verschil kan oplopen tot zo’n 70 euro per maand. Dat blijkt uit berekeningen van hr- en salarisdienstverlener ADP.
Het bedrijf deed onderzoek naar de gevolgen van nieuwe loonbelastingregels die begin dit jaar zijn ingegaan. Uit de berekeningen blijkt dat wie tussen de 1.000 en 2.000 euro bruto per maand verdient, dit jaar netto minder overhoudt. Dit zijn meestal parttimers, al zijn er ook jonge fulltimers met een dergelijk maandloon. Dat er voor deze groepen onder de streep minder overblijft dit jaar, komt vooral door lagere heffingskortingen.
Met name personeel in de sector metaal & techniek gaat erop achteruit. Bij een brutoloon van 2.000 euro moeten zij het doen met gemiddeld 72 euro per maand minder. Dit komt niet alleen door de belastingmaatregelen, maar ook doordat werknemers in deze sector meer pensioenpremie gaan betalen dan in 2024.
In de zorg, het transport en bij de overheid blijft de daling ‘beperkt’ tot enkele tientjes per maand. Parttime bouwvakkers gaan er juist wat op vooruit. De verschillen komen doordat de pensioenpremies per sector uiteenlopen.
ADP gaat uit van gelijkblijvend brutoloon
Belangrijke nuance: ADP gaat bij de berekeningen uit van een gelijkblijvend brutoloon. Eventuele verhogingen door cao-afspraken of promoties zijn niet meegenomen.
Dat veel werknemers met een lager loon er dit jaar op achteruitgaan, komt niet als een complete verrassing. Berekeningen van ADP eind vorig jaar wezen al in die richting. Nu de loonstroken voor januari zijn verwerkt, blijkt dat ze netto inderdaad minder overhouden.
Voor de meeste fulltimers is dat anders. Zo houden bouwvakkers met een modaal inkomen 53 euro per vier weken meer over. Naast gewijzigde belastingregels komt dit ook door een lagere pensioenpremie. Ambtenaren, zorgpersoneel en transportmedewerkers met een modaal inkomen krijgen er netto zo’n 40 euro per maand bij.