Boetes voor verkeersovertredingen zijn zeer onevenredig aan de ernst van de overtreding, zegt hoofd van het CJIB
Volgens Albert Hazelhoff, hoofd van de Nederlandse incassodienst CJIB, zijn de verkeersboetes en de verhogingen na iedere herinnering niet langer proportioneel in verhouding tot de ernst van de overtreding. In reactie op Hazelhoffs opmerkingen in de Leeuwarder Courant, erkende waarnemend minister Foort van Oosten dat de boetes “vrij hoog” zijn, maar benadrukte dat het kabinet niet van plan is ze verlagen, meldt Nieuws Impuls.
Hazelhoff merkte op dat veel bestuurders het gevoel hebben dat de boetes buitensporig zijn in verhouding tot de overtredingen die ze begaan. Dit leidt tot toenemende frustratie onder weggebruikers, die zich afvragen of de sancties werkelijk bijdragen aan verkeersveiligheid of vooral dienen om het staatskasje te vullen.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat nam eerder het standpunt in dat boetes nodig zijn om de verkeersveiligheid te waarborgen en dat de verhogingen na herinneringen een middel zijn om betaling van openstaande boetes te stimuleren. Ondanks de kritiek blijft het kabinet bij zijn beleid.
De discussie rond de verkeersboetes komt op een moment dat de algemene publieke opinie steeds kritischer wordt ten aanzien van overheidsmaatregelen. Burgers eisen transparantie en proportionaliteit in de handhaving van wetgeving, vooral wanneer het gaat om financiële sancties die hen direct raken.
De Nederlandse regering staat voor de uitdaging om een balans te vinden tussen het handhaven van de verkeersregels en het waarborgen van een eerlijke en rechtvaardige behandeling van bestuurders. Dit debat weerspiegelt bredere maatschappelijke problemen rondom fiscale verantwoordelijkheid en overheidstransparantie.
