Het heeft Nederlandse ministeries afgelopen jaar gemiddeld 188 dagen gekost om een verzoek om informatie te beantwoorden. Het maximum volgens de wet is 42 dagen. Sinds 2022 is de wachttijd alleen maar toegenomen.
Dat melden de Open State Foundation, het Instituut Maatschappelijke Innovatie en de Universiteit van Amsterdam in een jaarlijks onderzoek naar de Wet open overheid (Woo).
Burgers kunnen zich sinds mei 2022 beroepen op de Woo om overheidsdocumenten op te vragen. Tot die tijd gold de soortgelijke Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Onder anderen journalisten en advocaten gebruiken de wet om informatie te krijgen over de gang van zaken bij onder meer ministeries, waterschappen en gemeenten.
In 2022 duurde een informatieverzoek gemiddeld 161 dagen, in 2023 ging het om 172 dagen. Vorig jaar ging het om gemiddeld 188 dagen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was gemiddeld het snelst met 99 dagen. Justitie en Veiligheid was het langzaamst met 299 dagen.
Onder overheden klinkt juist dat de verzoeken veel moeite kosten. Ministeries hebben afgelopen jaar inderdaad meer Woo-verzoeken verwerkt dan het jaar daarvoor, schrijven de onderzoekers. In 2023 ging het om 1.762 zogeheten besluiten, afgelopen jaar waren dat er ruim 2.000. Toch zijn dit volgens het onderzoek “nog steeds relatief weinig informatieverzoeken in vergelijking met omringende landen”.
Het kabinet heeft recent ook een eigen ‘dashboard’ gepubliceerd met cijfers over de afhandeling van informatieverzoeken. Daar staat op dit moment dat ministeries gemiddeld 143 dagen de tijd nemen. Het verschil komt doordat verzoeken soms tijdelijk worden opgeschort, schrijven de onderzoekers. De overheid zou die dagen niet meetellen, de onderzoekers wel.