Nederland kan geen aanspraak maken op het in 1857 gezonken Haagse fregat dat is gevonden voor de kust van Australië. Dat is ook niet nodig, want aan boord van de Koning Willem de Tweede zijn geen waardevolle spullen meer en het wrak blijft gewoon op de zeebodem liggen.
De Australische staat is nu eigenaar van het schip, of wat er nog van over is, vertelt maritiem archeoloog Martijn Manders. Hij werkt bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en heeft namens de Nederlandse overheid contact met de Australische duikers. “We hebben goede banden met hen.”
Hoe langer het duurt, hoe mooier de winst als je het schip uiteindelijk vindt.
En dat is niet onbelangrijk, want soms kunnen eeuwenoude gezonken schepen leiden tot diplomatieke spanningen. Zeker als er waardevolle spullen aan boord zijn.
Zo zonk in 1771 een Nederlands zeilschip met allerlei kunstschatten voor de kust van Finland. Begin deze eeuw bleek dat de romp nog altijd in relatief goede staat verkeert. De Russische president Poetin had die schatten maar wat graag uit het water gevist.
Maar daar was Finland niet van gediend. Dus werd Manders opgetrommeld. “Ik moest als een soort scheidsrechter de onderhandelingen voeren tussen Rusland en Finland. De Russen, met twee oligarchen als onderhandelaars, waren bereid 350 miljoen neer te leggen. Een waanzinnig bedrag, maar toch kwamen de twee landen er niet uit.”
De Vrouw Maria, het schip waar Rusland interesse in heeft, ligt in de Oostzee:
Wie eigenaar is van een gezonken schip, hangt af van de voorgeschiedenis. Is het een oorlogsschip, dan blijft het eigendom van het land dat het schip laat uitvaren. Denk bijvoorbeeld aan de drie Nederlandse schepen die in 1942 zonken tijdens de Slag in de Javazee. 915 Nederlandse marinemensen vonden toen een zeemansgraf.
Tot veler verrassing ontdekten duikers in 2016 dat de wrakken grotendeels zijn verdwenen. Dat is grafschennis, zei de toenmalig minister van Defensie Hennis. Vermoedelijk zijn de schepen geborgen omdat het ijzer erin van grote waarde is. Het is onduidelijk wie daarvoor verantwoordelijk is.
De Koning Willem de Tweede is geen oorlogsschip maar een privaat koopvaardijschip. “Dat was verzekerd”, vertelt Manders. “Dus na de ramp zijn de eigenaren gewoon uitbetaald. Het land waarvan de zee is, Australië in dit geval, wordt vervolgens eigenaar van het wrak.”
Goudmijn onder water bij Colombia
Dat scheepswrakken honderden jaren later ‘hot topic’ kunnen worden, blijkt ook in Colombia. Voor de kust van het Zuid-Amerikaanse land ligt een Spaans galjoen, de San José, dat in 1708 zonk. Aan boord is nog altijd een lading goud en juwelen met een geschatte waarde van 17 miljard euro. Colombia wil die spullen zo snel mogelijk opduiken omdat ook Spanje, Bolivia en een Amerikaans bergingsbedrijf vinden dat ze er aanspraak op maken.
Wat weten we van de Koning Willem de Tweede?
Het koopvaardijschip heette Koning Willem de Tweede, was 42 meter lang en zonk 168 jaar geleden tijdens een storm. Daarbij vielen 16 doden. Dat hadden er een stuk meer kunnen zijn, want kort voor de ramp waren 400 passagiers – veelal Chinese mijnwerkers – van boord gegaan.
De bemanningsleden probeerden nog te vluchten met een sloep, maar die kapseisde. De kapitein overleefde het wel, vertelt Manders. “Hij bleef op het schip en is door middel van een touw om z’n middel naar de kant getrokken.”
Ruim anderhalve eeuw was de precieze locatie van het wrak onbekend. In 2022 kregen Australische onderzoekers voor het eerst aanwijzingen over de verblijfplaats. Onlangs wisten ze met behulp van metaaldetectors de exacte locatie in kaart te brengen.
Manders is blij dat het Nederlandse wrak terecht is. “Hoe langer het duurt, hoe mooier de winst als je het schip uiteindelijk vindt.”
Hij prijst zijn Australische duikcollega’s. “Het lijkt heel makkelijk als je weet in welke baai hij ongeveer gezonken is, maar bedenk dat dat nog steeds een heel groot water is.”

Belangrijke mijlpaal
De vondst zal vermoedelijk niet leiden tot grote nieuwe historische inzichten. Enerzijds omdat het wrak helemaal uit elkaar ligt, anderzijds omdat over dit fregat al veel gedocumenteerd was.
Toch spreekt Manders van een belangrijke mijlpaal. “Het is belangrijk om een nagenoeg vergeten geschiedenis weer te onderzoeken, en meer te weten te komen over de handel met Chinese arbeiders. Door de vondst zal het schip een belangrijkere rol krijgen in onze geschiedenisverhalen. En ook in die van Australië.”