Waterschappen worden belemmerd in het uitvoeren van projecten. Voor veel werkzaamheden is een natuurvergunning nodig vanwege de stikstof die vrijkomt. Alleen door de strenge stikstofregels kunnen provincies die vaak niet verlenen. Zelfs niet als het project de natuur helpt.
Waterschappen willen de komende drie jaar 280 projecten uitvoeren, die totaal 1,5 miljard euro kosten, onderzocht het Economisch Instituut voor de Bouw. De helft daarvan moet dit jaar nog starten. Voor 220 projecten is een natuurvergunning nodig, omdat die binnen 25 kilometer van een Natura 2000-gebied worden uitgevoerd.
Bij het verlenen van die vergunning wordt gekeken of een natuurgebied gevoelig is voor stikstof. Als dat zo is, mag er door de werkzaamheden geen extra stikstof in de natuur terechtkomen. Dat gebeurt vaak wel, doordat graafmachines of vrachtwagens nodig zijn voor de werkzaamheden.
Het frustrerende voor waterschappen is dat bij een behoorlijk deel van de werkzaamheden de kwaliteit van de natuur wordt verbeterd. Denk aan het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, het herstellen van beken of het aanleggen van vistrappen. Maar dat werk kan niet worden uitgevoerd doordat provincies de vergunning niet verlenen.
Aandeel van bouw in stikstofneerslag is klein
Van de totale hoeveelheid stikstof die in Nederland op de grond terechtkomt, is erg weinig afkomstig van graafmachines en ander bouwmaterieel.
Bijna de helft van de stikstofdepositie komt volgens het RIVM uit de landbouw. Bijna 30 procent komt uit het buitenland. Ruim 12 procent komt van het verkeer. 6,7 procent van de stikstofdepositie komt van huishoudens en de bouw.
‘Slang die in zijn eigen staart bijt’
Beleidsadviseur Anke van Houten van de Unie van Waterschappen noemt als voorbeeld een project uit Friesland. Daar wil het waterschap natuurvriendelijke oevers aanleggen, alleen geeft de provincie geen natuurvergunning vanwege de stikstof die bij de aanleg vrijkomt. “Het is als het ware een slang die zich in zijn eigen staart bijt”, zegt Van Houten.
Een oplossing voor het voorkomen van extra stikstofuitstoot is het inzetten van elektrische machines. Daarmee zou 40 procent van de projecten kunnen doorgaan. Die machines zijn er wel, maar te weinig. Ook de komende jaren.
Daarnaast azen andere overheidsorganisaties als Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten steeds vaker op de emissieloze machines. En als de voertuigen zonder uitstoot wel voor handen zijn, moeten ze ook vaak opgeladen worden. In de buurt van een project zijn er lang niet altijd laadpalen.
Tijd om te wachten op extra materieel hebben de waterschappen eigenlijk niet. In 2027 moet Nederland voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. En er moet nog veel gebeuren om die doelen te halen.
De waterschappen hopen dat provincies een uitzondering kunnen maken voor werkzaamheden waarvan de natuur uiteindelijk beter wordt. “We hebben hier al jaren buikpijn van. Het is ergens onbegrijpelijk dat er geen regeling is dat deze projecten geen vergunning nodig hebben.”