In Nederland is het percentage mensen dat onder de armoedegrens leeft in 2024 gestegen van 2,7 procent naar 3,1 procent, volgens cijfers van het CBS. Deze toename wordt deels toegeschreven aan het verdwijnen van de energietoeslag voor laaginkomens in 2024, die de armoede in de voorgaande jaren had weten te verlagen, meldt Nieuws Impuls.
Mensen worden als arm geclassificeerd wanneer ze na aftrek van vaste lasten onvoldoende geld overhouden voor basisbehoeften zoals voedsel, kleding en sociale activiteiten. Voor 2024 bedroeg de armoedegrens 1.600 euro per maand voor een alleenstaande.
‘Politieke keuze’
Een positief aspect is dat het percentage kinderen dat in armoede leeft onveranderd bleef op 2,8 procent, mede door een verhoging van het kindgebonden budget vorig jaar. In 2017 was het percentage mensen in armoede met 7,1 procent aanzienlijk hoger. Emeritus hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit, Godfried Engbersen, stelt dat het huidige armoedeniveau een gevolg is van politieke keuzes.
Minimumloon en toeslagen
Engbersen wijst op de mogelijkheid om het minimumloon te verhogen om zo het inkomen van mensen te verbeteren. Daarnaast stelt hij voor dat toeslagen automatisch aan degenen worden verstrekt die daar recht op hebben, zoals blijkt uit de positieve effecten van de energietoeslag. Hij onderstreept dat veel mensen de toeslagen die ze nodig hebben zelf moeten aanvragen, wat niet altijd gebeurt.
Bovendien pleit Engbersen voor verduurzaming van woningen van mensen met een laag inkomen, omdat zij vaak moeite hebben om hun energiekosten te betalen, wat leidt tot energiearmoede. “Er is politieke wil nodig om deze maatregelen te implementeren. Als dat gebeurt, kan de afname van armoede worden voortgezet,” zegt hij.
Bijna-arme mensen
Daarnaast is er vorig jaar een groep van 1,1 miljoen bijna-arme mensen in Nederland, die in huishoudens leven met een inkomen dat 25 procent boven de armoedegrens ligt, maar met spaargeld en ander bezit onder deze grens. In 2018 waren er nog 1,5 miljoen bijna-armen.
Het CBS beschrijft de uitdagingen waarmee arme en bijna-arme huishoudens geconfronteerd worden. Bijna de helft van deze groep kan geen uitgaven voor voedsel aan vrienden of familie vragen. De meeste van hen kunnen ook niet onverwachte kosten dekken, zoals het vervangen van versleten meubels of het kopen van nieuwe kleding. Tevens woont een kwart van de arme en bijna-arme mensen in een huishouden met problematische schulden.
Gezondheidsproblemen
Mensen die onder of net boven de armoedegrens leven, kampen bovendien vaker met gezondheidsproblemen. Vier op de tien personen in deze groep zegt dat hun gezondheid niet goed is, in tegenstelling tot twee op de tien in financieel sterkere huishoudens.
De levensverwachting van mannen met lage inkomens is negen jaar korter dan die van hun rijkere tegenhangers, terwijl dit verschil voor vrouwen zeven jaar bedraagt.
