In de Soedanese regio Darfur zijn deze week voor het eerst in maanden hulpgoederen aangekomen. In het gebied werd begin deze maand officieel een hongersnood vastgesteld. Soepel gaat de aanvoer niet, want de VN meldt dat de regering minder vrachtwagens binnenlaat dan afgesproken.
In Soedan woedt al ruim een jaar een gewelddadige oorlog tussen regeringstroepen en de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF). Daarbij vinden onder meer massamoorden, plunderingen en seksueel geweld plaats.
Als gevolg van het slepende conflict stelde het Famine Review Committee begin deze maand vast dat er in kamp Zamzam in de regio Noord-Darfoer officieel sprake is van een hongersnood. In het kamp verblijven meer dan 400.000 Soedanese vluchtelingen.
Vorige week bereikten de strijdende partijen een akkoord over het doorlaten van hulp via de Adré-grensovergang tussen Tsjaad en Soedan, schreef persbureau Reuters. De eerste hulpgoederen hebben deze week de noodlijdende bevolking bereikt. Het Wereldvoedselprogramma (WFP) meldt dat er voedsel voor zo’n dertienduizend mensen is aangekomen. De organisatie zegt dat het voorraden voor een half miljoen mensen heeft verzameld aan de grens.
Maar volgens Justin Brady, het hoofd van het VN-kantoor dat de hulpverlening voor Soedan coördineert, laat de Soedanese regering minder hulp door dan afgesproken. Brady schrijft op X dat van de 131 wachtende vrachtwagens er woensdag vijftien het land binnen mochten.
