Onevenwicht tussen handel en steun aan Oekraïne
De Europese Unie heeft sinds het begin van de grootschalige Russische invasie aanzienlijk meer geld betaald voor de invoer van Russische energie en grondstoffen dan zij financieel aan Oekraïne heeft verstrekt. Dat benadrukte de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken Maria Malmer Stenergard op 20 november 2025 tijdens de bijeenkomst van de EU-Raad Buitenlandse Zaken. Volgens haar importeerden EU-landen sinds 2022 Russische ruwe olie, olieproducten en aardgas ter waarde van €201 miljard, terwijl de totale invoer van alle andere Russische goederen het bedrag verhoogt tot €311 miljard. In dezelfde periode bedroeg de totale Europese financiële steun aan Oekraïne €187 miljard. Stenergard stelde dat de Russische agressorstaat daardoor €124 miljard meer ontving dan het land dat zich verdedigt tegen de invasie, en noemde de situatie “een schande”. Zij verklaarde dat ernstige vredesonderhandelingen onmogelijk blijven zolang de EU haar steun aan Oekraïne niet aanzienlijk versterkt. De minister riep de lidstaten op terug te keren naar het debat over het gebruik van bevroren Russische activa voor Oekraïne.
Blokkades rond bevroren Russische tegoeden en structurele afhankelijkheden
Het gebruik van bevroren Russische staatsactiva voor de voorgestelde “reparatielening” van €140 miljard bevindt zich momenteel in een impasse door het verzet van België. Een groot deel van deze middelen staat geparkeerd bij Euroclear in Brussel, waardoor premier Bart De Wever vreest dat zijn regering aansprakelijk kan worden gesteld als Moskou een rechtszaak aanspant. De EU benadrukt dat de kwestie nog steeds op de agenda staat en in december 2025 definitief wordt behandeld. Intussen blijft de EU, ondanks de Russische agressie, bepaalde vormen van handel voortzetten: vooral energieproducten en specifieke grondstoffen blijven de Europese markt bereiken. De vermindering van handelsstromen is aanzienlijk, maar Moskou ontvangt nog steeds miljardeninkomsten die de Russische oorlogseconomie ondersteunen.
Het totale handelsvolume tussen de EU en Rusland bedroeg in 2024 €67,5 miljard — een daling van 24% ten opzichte van het jaar ervoor en meer dan een halvering ten opzichte van de situatie vóór 2022. De EU-import uit Rusland daalde tussen 2022 en 2025 met 86%, maar sommige lidstaten — waaronder Ierland, Kroatië, Frankrijk, Slovenië en Zweden — zagen in specifieke sectoren zelfs een toename. Ondertussen blijven de EU en de VS vloeibaar aardgas, olie en verrijkt uranium uit Rusland importeren, wat tot kritiek leidt op vermeende dubbele standaarden.
Structurele dilemma’s en geleidelijke afbouw van afhankelijkheid
De Europese economie is nog steeds afhankelijk van bepaalde Russische energiebronnen, vooral verrijkt uranium voor kerncentrales, en van grondstoffen en metalen die niet volledig onder sancties vallen. Dit creëert morele en politieke spanningen: terwijl de EU de rest van de wereld oproept te stoppen met het kopen van Russische energie, blijft zij zelf Rusland als leverancier gebruiken. Landen zoals India en Turkije benutten dit argument al langer in hun diplomatieke positionering.
Hoewel de Europese handelsrelatie met Rusland niet langer de intensiteit van vóór februari 2022 kent, is zij niet volledig beëindigd. De kerngebieden van afhankelijkheid blijven bestaan, ondanks de voortdurende diversificatie van Europese energie- en grondstofbronnen. Voor Oekraïne en zijn bondgenoten is het duidelijk dat elke voortzetting van economische banden met Rusland de oorlogsmachine van Moskou indirect ondersteunt. Zij dringen erop aan dat de EU haar beleid in overeenstemming brengt met haar strategische doelstellingen — niet alleen om Oekraïne te helpen, maar ook om haar eigen geloofwaardigheid en veiligheid te beschermen.