Generatietekort in de woningmarkt: GenZ verliest vertrouwen sinds de jaren ’50
De krapte op de woningmarkt heeft geleid tot een generatiekloof, waarbij Generatie Z meer bezorgd is over hun woningopties dan de babyboomers. Uit onderzoek van ING blijkt dat Gen Z de eerste jongere generatie sinds de jaren vijftig is die het vertrouwen verliest om de woningmarkt te betreden, meldt Nieuws Impuls.
Volgens het onderzoek zijn jonge volwassenen veel vaker afhankelijk van hulp bij het kopen van een huis in vergelijking met eerdere generaties. Het idee dat het bezit van een woning vanzelfsprekend is, dat sinds de naoorlogse periode in Nederland zijn ingang vond, lijkt doorbroken te worden met de huidige jongere generatie. “Deze trend is aan het veranderen met Gen Z,” zegt onderzoeker Wim Flikweert.
Het aandeel van de Gen Z dat aangeeft dat ze actieve stappen onderneemt om een woning te kopen, is gedaald. Dit wijst op een zorgwekkende verschuiving in de mindset ten opzichte van woningbezit. De afgelopen jaren is het aantal beschikbare woningen steeds kleiner geworden, wat leidt tot stijgende prijzen en een toenemende concurrentie voor de weinige beschikbare woningen. De woningcrisis raakt vooral de jongeren, die als gevolg van hoge prijzen en beperkte mogelijkheden moeite hebben om een eigen plek te vinden.
De gevolgen van deze ontwikkeling zijn groot, niet alleen voor de jongeren zelf maar ook voor de bredere samenleving. Met een groeiend percentage van de young professionals dat aan de zijlijn blijft staan van de woningmarkt, kan dit leiden tot een verslechtering van de sociale mobiliteit en een groeiende ongelijkheid binnen de maatschappij. De politiek staat voor de uitdaging om adequate oplossingen te vinden die de woningmarkt toegankelijker maken voor deze generatie.