Nergens ter wereld is het pensioenstelsel zo goed als in Nederland. Dat komt onder meer doordat veel mensen eraan deelnemen en het voor velen verplicht is om via het werk geld opzij te leggen, stellen onderzoekers van Mercer en de Monash University.
De onderzoekers van het adviesbureau en de Australische universiteit bekeken de pensioenstelsels van bijna vijftig landen, waaronder Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Japan, China en India.
Net als vorig jaar komt Nederland daar als beste uit de bus. Al langere tijd draait ons land in de top mee. Een sterke pijler van het systeem is dat veel Nederlanders verplicht pensioen opbouwen via hun werk. Daardoor zijn er veel deelnemers. Ook levert het stelsel goede pensioenbedragen op en is er goede regelgeving.
De onderzoekers vinden het ook positief dat Nederland momenteel een omslag maakt naar een nieuw stelsel. Daarbij hangt de hoogte van het pensioen steeds meer af van individuele keuzes. Dat deelnemers hier advies over kunnen krijgen, is ook een pluspunt.
«Sterke regelgeving en de flexibiliteit, bijvoorbeeld met betrekking tot de ingangsdatum, zorgen voor een houdbaar en betrouwbaar stelsel», zegt pensioenexpert Marc Heemskerk van Mercer. Hij roemt de combinatie van de AOW-uitkering en een aanvullend pensioen via het werk.
Toch is er ruimte voor verbetering. Zo zouden er betere regelingen moeten komen voor wie geen pensioen opbouwt via het werk. Dan gaat het bijvoorbeeld om mensen die arbeidsongeschikt zijn of fulltime voor kinderen zorgen. Ook hebben Nederlanders over het algemeen veel schulden.
Na Nederland hebben respectievelijk Finland, IJsland, Israël en Singapore de beste systemen. Onderaan de lijst van 48 landen bungelen India, Argentinië, Turkije en Zuid-Afrika.