In de huidige woningmarkt is het lastig om een koophuis te vinden voor een acceptabele prijs. Toch waren er vorig jaar elf gemeenten waar je gemiddeld minder dan 3 ton moest betalen voor een woning, blijkt uit cijfers van statistiekbureau CBS.
De gemeenten zijn buiten de Randstad te vinden. Zo liggen vier van de elf plaatsen in Limburg, namelijk Brunssum, Heerlen, Kerkrade en Landgraaf.
Vier andere gemeenten liggen in de provincie Groningen. Het gaat om Veendam, gemeente Eemsdelta (waar onder meer Delfzijl en Appingedam liggen), Oldambt (Winschoten) en Pekela. Laatstgenoemde is de goedkoopste van het land, met een gemiddelde prijs van 250.400 euro.
Ook in Den Helder, Terneuzen en Vlissingen was je vorig jaar nog relatief goedkoop uit, met gemiddelde prijzen tussen de 279.000 en 292.000 euro.
In Bloemendaal en Laren kun je beter niet op huizenjacht gaan. De gemiddelde prijs kwam daar vorig jaar boven de 1 miljoen euro uit. In Blaricum liep de teller op naar gemiddeld 994.000 euro, terwijl je in Wassenaar en het Gelderse Rozendaal voor een doorsnee huis meer dan 8 ton moest neertellen.
Landelijk gemiddelde boven de 450.000 euro
Na een daling in 2023 liep het landelijke gemiddelde vorig jaar weer op. Voor een doorsnee koopwoning was je in Nederland afgelopen jaar 451.000 euro kwijt. Dat is ruim 8 procent meer dan een jaar eerder.
Dat prijzen vorig jaar stegen, kwam onder andere door hogere lonen. Ook speelt mee dat er veel vraag is naar een koophuis, terwijl het aanbod beperkt is. Daar komt bij dat de hypotheekrentes relatief gunstig bleven. Hierdoor kunnen huizenkopers een hogere hypotheek krijgen en dus ook meer bieden.
En dat was op veel plekken te zien. In meer dan 300 van de 342 Nederlandse gemeenten stegen de huizenprijzen vorig jaar, op zeven plekken zelfs met meer dan 20 procent.
Toch waren er ook 25 gemeenten waar de prijzen omlaaggingen. Uitschieter was het Brabantse Boekel, waar een daling werd genoteerd van maar liefst 12,5 procent.