Nederland telt vanaf vandaag achttien miljoen inwoners. De bevolking is vooral door buitenlandse migratie gegroeid. De meeste nieuwe inwoners zijn van Oekraïense of Syrische afkomst, meldt statistiekbureau CBS.
Nederland deed er acht jaar over om er een miljoen inwoners bij te krijgen. Dat is een jaarlijkse toename van 125.000 inwoners, ongeveer evenveel als de stad Maastricht heeft. Het aantal inwoners met een Oekraïense of Syrische herkomst nam tussen 2016 en 2024 in absolute zin het meest toe.
Sinds 2015 groeit de bevolking voornamelijk door buitenlandse migratie. In 2022 en 2023 overleden meer mensen dan er kinderen werden geboren. In die jaren groeide de bevolking alleen doordat er meer immigranten dan emigranten waren. Dat geldt ook voor de eerste helft van 2024.
In 2016 schatte het CBS dat het aantal inwoners pas in 2034 de achttien miljoen zou passeren. Maar dat gebeurde dus al tien jaar eerder. Ruben van Gaalen van het CBS vertelt dat prognoses lastig zijn, aangezien er vaak onvoorziene invloeden ontstaan.
Zo is door oorlog in Oekraïne het aantal Oekraïners enorm toegenomen. Wel 11 tot 12 procent van de bevolkingsgroei, en hetzelfde geldt voor het aantal Syriërs. “Daarnaast trekt de economie meer mensen aan dan verwacht en zijn er meer vluchtelingen. De laatste tien jaar blijkt het toch altijd meer prognoses voorspellen. Met name het migratiesaldo is veel hoger dan verwacht.”
Acht jaar geleden was er voor het laatst een miljoenenwissel. Toen passeerde Nederland de zeventien miljoen inwoners. De groei van zestien miljoen naar zeventien miljoen inwoners duurde vijftien jaar.
De aantallen inwoners uit vrijwel alle herkomstlanden namen toe (in Nederland geborenen en buiten Nederland geborenen samen genomen). Ook het aantal inwoners met een Aziatische herkomst groeide relatief sterk.
Verder steeg de gemiddelde leeftijd in Nederland in acht jaar tijd van 41,5 naar 42,6 jaar. Daar staat tegenover dat het geboortecijfer al sinds 2010 daalt. In 2023 werden 164.500 kinderen geboren en was het gemiddelde kindertal per vrouw 1,43. Dat is het kleinste aantal sinds de jaren tachtig.