Redactie
Woningbouwcorporaties verkopen steeds minder huizen. Waar ze lange tijd zo’n twintigduizend panden per jaar verkochten, waren dat er vorig jaar nog maar zesduizend. Dat meldt vakblad ESB op basis van cijfers van het Kadaster.
Corporaties hebben jarenlang veel woningen verkocht, bijvoorbeeld aan de huurders die er al in zaten. Het werd gezien als een mooie manier voor huurders om een koophuis aan te schaffen.
De corporaties besloten veel woningen te verkopen omdat ze tijdens de kredietcrisis zo’n vijftien jaar geleden in financiële problemen kwamen. Zo nam de waarde van hun woningen af door dalende huizenprijzen. Ook hadden ze risicovolle investeringen gedaan en kregen ze in 2013 een extra heffing opgelegd van het Rijk.
Het verkopen van woningen moest geld in het laatje brengen. In 2015 bereikte dat een piek, met de verkoop van 26.000 woningen. Sindsdien daalde dit aantal elk jaar, naar iets meer dan 6.000 vorig jaar.
In al die jaren gingen zeker niet alle huizen naar huurders of andere particulieren. Een aanzienlijk deel ging naar investeerders, die de panden vervolgens verhuurden.
Inmiddels is de interesse van deze beleggers fors teruggelopen. Vermoedelijk komt dit door strengere regels. Zo is begin vorige maand de Wet betaalbare huur ingegaan. Die wet beperkt de hoogte van de huur. Veel investeerders klagen dat ze daardoor geen rendement meer halen op hun belegging.
