De Chinese industrie laat opnieuw tekenen van krimp zien. Daarmee blijft een van China’s belangrijkste sectoren een kwakkelend beeld vertonen. Dat maakt het onzeker of het land dit jaar aan zijn eigen economische doelstelling van 5 procent groei kan voldoen.
Het nationale statistiekbureau meldde zondag dat een belangrijke graadmeter voor de bedrijvigheid in de Chinese industrie, de inkoopmanagersindex, in juni opnieuw op 49,5 is uitgekomen. Dit cijfer is gelijk aan dat van mei. Het is daarmee de tweede maand op rij waarin de score onder de 50 uitkomt. Elk cijfer boven de 50 duidt op groei, elk cijfer daaronder op krimp.
China, de op een na grootste economie van de wereld, had vorig jaar last van een vastgoedcrisis, een laag consumentenvertrouwen en een afzwakkende wereldeconomie. Daardoor ging de bedrijvigheid in de maakindustrie lange tijd omlaag. Eerder dit jaar leek het beeld even te kantelen, maar daarna zakte de genoemde graadmeter opnieuw weg.
Het Aziatische land streeft dit jaar naar 5 procent economische groei. Dat zou volgens sommige economen wel eens te hoog gegrepen kunnen zijn. Recent opgelaaide handelsspanningen lijken de problemen te hebben verergerd.
De Verenigde Staten en de Europese Unie, twee van China’s grootste exportmarkten, hebben hun bezorgdheid geuit over een toename van goedkope Chinese export. Volgens hen wordt deze onterecht bevorderd door enorme subsidies van Beijing. Zowel de EU als de VS heeft daarom gedreigd met het opleggen van heffingen op de import van onder meer elektrische auto’s uit China.